De pest, mislukte oogsten, verliezen in de Tachtigjarige Oorlog, overleden vee: alles wat er maar tegenzat in ’s-Heerenberg werd Ten Ham verweten. “Als je het kwaad op één persoon kan projecteren, hoef je niet naar jezelf te kijken”, zegt Verhaeren. “Zij was een typische outsider. Ze woonde alleen, ging niet naar de kerk en zei recht voor z’n raap wat ze dacht. Dan ben je een makkelijk slachtoffer.”
Mechteld was de vrouw van Hendrik Hoornink, bode van graaf Herman van Bergh. Toen hij niet terugkeerde van een reis, zei ze dat ze voelde dat hij dood was. Dat wekte argwaan. Toen ook haar kinderen verdwenen, de dochter met een kermisklant, de zoon op een schip, dachten velen dat ze hen had vermoord.
‘Ik wil een proces’
Volgens Varhaeren was er veel haat en nijd in ’s-Heerenberg. “Iedereen keerde zich tegen haar. Als je het kwaad op iemand anders kunt leggen, hoef je zelf niet te kijken.” De situatie escaleerde tijdens een begrafenis. Mechteld was niet uitgenodigd, maar stormde toch het kerkhof op. “Ze riep: ‘Ik ben het zat!’ En ze eiste een proces. Rechter Heinrich Groene was erbij en zei: ‘Kom vanmiddag maar naar het stadskantoor.’ Vanaf dat moment kon ze niet meer terug.”
Mechteld moest de waterproef ondergaan, in de Laak bij Azewijn. Wie bleef drijven, was een heks. “Ze bleef drijven, waarschijnlijk omdat ze haar adem inhield. Of gewoon omdat ze wat meer vet had dan een ander. Maar dat maakte niet uit: ze was schuldig”, aldus Verhaeren.
Geen sprookje
Wat volgde waren ondervragingen en martelingen. “Als je gemarteld wordt, ga je alles bekennen wat de beul wil horen”, zegt de schrijver. Uiteindelijk werd Mechteld op de brandstapel gezet, voor de ogen van de hele stad. “Wie niet kwam kijken, was zelf verdacht. Iedereen wist dat het onzin was, maar niemand durfde te spreken. Zelfs de rechter niet.”
Volgens Verharen lijkt het Mechteld ten Ham-weekend tegenwoordig op een sprookjesfestival, maar dat beeld klopt niet. “Het is de harde realiteit. Dit mechanisme, iemand aanwijzen als zondebok, zie je nu nog steeds. Op sociale media bijvoorbeeld. Daarom moeten mensen blijven praten. Als je stopt met communiceren, dehumaniseer je de ander. Blijf de ander als mens zien en niet als iemand die een pact met de duivel heeft gesloten zoals ze over Mechteld zeiden.”