De serieuze overweging om op te schalen had vooral te maken met de grootte van het effectgebied, het gebied waar de gevolgen van de brand merkbaar waren. “De rook bleef in een groot deel van de wijk hangen en dat zou nog wel een paar uur gaan duren. Daarmee zou grootschalige ontruiming een optie kunnen zijn want rook is giftig”, zegt Robert Spijkerman, woordvoerder van de VNOG.
De veiligheidsregio zat volgens Spijkerman dan ook in een lastig parket: “Bij GRIP-1 is altijd de overweging of het bestaande GRIP niveau toereikend is. Grootschalige ontruiming is altijd een lastige afweging omdat zoiets ook risico’s met zich meebrengt, zeker voor mensen met een mindere gezondheid.” De bewoners zouden dan ook allemaal in een grote locatie als een sporthal opgevangen moeten worden.
Tóch niet evacueren
Uiteindelijk is er voor gekozen om niet de hele wijk leeg te halen. Keuzes die de brandweer heeft gemaakt liggen hieraan ten grondslag. “Er is een afweging gemaakt tussen bronbestrijding (het huizenblok) en effectbestrijding (rook in de wijk) waarbij prioriteit is gegeven aan het laatste”, aldus de woordvoerder. “Door het blussen meer te doseren en dus nadruk te leggen op het voorkomen van de verdere uitbreiding van de brand. Zou de temperatuur van de brand gaan oplopen en de pluimstijging van de rook bevorderd worden.”
Dat had effect. Door de hitte steeg de giftige rook sneller op. De rook die in de wijk bleef hangen werd volgens Spijkerman dan ook snel minder. “Daarmee was ook de noodzaak van de ontruiming vervallen. Met uitzondering van het huizenblok benedenwinds het dichtst bij de brand, Tulpenstraat 13 tot en met 23.”
Het verschil tussen GRIP-1 en 2
Bij GRIP-1 werken de verschillende hulpdiensten zoals brandweer, politie en ambulance, samen op de plek van het incident. Ze vormen daar een Commando Plaats Incident (CoPI) om de hulpverlening goed op elkaar af te stemmen. Wordt de situatie groter en zijn er ook maatregelen nodig buiten het directe incidentgebied, dan wordt opgeschaald naar GRIP-2. Er komt dan een Regionaal Operationeel Team (ROT) in actie dat vanaf een centrale locatie in de regio het overzicht houdt en de bredere aanpak coördineert.