Het centrum rondom de kerk in Varsseveld ademt, op het feestje bij beide horecazaken na, geen Volksfeestsfeer. Geen leden van de lokale harmonie die muziek maken en een biertje drinken, het feestgedruis speelt zich verderop af. Met een grote feesttent en het kermisterrein.
Het Volksfeest in Varsseveld, oftewel de kermis, is geen feest meer op de schaal van Varsseveld. De organiserende AOV (Algemene Oranje Vereniging) heeft misschien wel als eerste in de Achterhoek gekozen voor een feest met grote namen, zeg maar op de leest van een evenement. Mede om meer mensen uit de regio te trekken. Die ook weer nodig zijn om uit de kosten te komen.
Het ons-kent-ons is er nog wel, maar omringd door en vermengd met ‘vrömden’. Dat doet afbreuk aan het kneuterige kenmerk van een lokale kermis. Die ziel van een feestje voor en door Varssevelders, met minder spectaculaire attracties en geen landelijke artiesten op het podium, is eruit gehaald. Maar het gaat tenslotte om het feest. Daar waar het om draait bij een Volksfeest.
Er is in Varsseveld voor een meer commerciële koers gekozen, waarbij de bezoekers (niet-leden AOV) entree betalen voor de feesttent. Voor zo’n 18 euro kun je dan Gerard Joling zien. Of Jannes. Henk Wijngaard treedt ook op. Ze komen nu eenmaal niet voor niets.
Het is de keuze van de AOV en het is een succes in Varsseveld, maar het gaat wel een beetje tegen mijn Volksfeest-gevoel in. Een feest voor en door iedereen, dat voor iedereen bereikbaar moet zijn, zonder drempel in de vorm van entree. Waar de gezelligheid en het elkaar ontmoeten voorop staan.
Een feest dat ook zonder grote namen een feest is. Als een feest om grote namen draait, dan is het voor mijn gevoel meer een evenement dan een Volksfeest.