Sinds een jaar krijgt die samenwerking concreet vorm. Nederlandse en Duitse agrariërs bezoeken elkaars boerenbedrijven en trekken regelmatig samen het veld in en wisselen ervaringen uit. De uitwisseling gaat niet alleen over welke technische maatregelen een colega-boer neemt, maar meer belangrijker is wederzijds begrip te kweken. Dat heeft een gunstige uitwerking op de samenwerking voor een watersysteem dat niet bij de grens ophoudt.
In het grensgebied zijn de hoogteverschillen op korte afstand groot. Bij hevige regenval stroomt water snel naar laaggelegen gebieden, met wateroverlast in het ene gebied en droogte in het andere gebied als gevolg. Samenwerking is essentieel geworden om in het hele gebied het water vast te houden, zodat zowel droge zomers als hevige buien beter kunnen worden opgevangen. Binnen het opgezette grensoverstijgend project DIWA (Drought Strategies in Watermanagement) ‘Elke druppel de Grond in’ onderzoeken boeren en waterbeheerders welke aanpak werkt en welke niet.
'Das Wasser muß weg'
Was het vroeger de vraag hoe water zo snel mogelijk kon worden afgevoerd, staat nu het behoud van water in het gebied centraal. Of zoals Friedel Wielers van Kreis Borken het omschrijft: “Wij waren nog lang bezig met water afvoeren; ‘das Wasser muß weg’, want we hadden genoeg water. Die gedachte was in Nederland (red: sinds de dreigende watersnood in de Betuwe 1995) anders geworden. Met deze inzichten zijn we aan de slag gegaan en heeft ons nader tot elkaar gebracht.”
“Nederland en Duitsland blijken veel van elkaar te kunnen leren”, aldus de betrokkenen. In Nederland groeit de aandacht voor maatregelen op perceelsniveau, terwijl die in Duitsland al langer gebruikelijk zijn. Een voorbeeld is gestuurde drainage met drainageput, waarbij regenwater in een put wordt opgevangen waardoor het waterpeil in de bodem actief wordt gereguleerd. De Duitse akkerbouwer Annette Wolfering-Lewing uit Ahaus zag haar maisopbrengst hierdoor toenemen, ondanks droge omstandigheden. Door water langer in de bodem vast te houden, nemen gewassen voedingsstoffen beter op en verbetert ook de water- en bodemkwaliteit. Een goede waterhuishouding is van levensbelang voor boeren.
Kijken naar de oorspronkelijke watergangen in een stroomgebied
Omgekeerd kijken Duitse waterbeheerders met belangstelling naar de gebiedsgerichte aanpak die in Nederland vaker wordt toegepast. Daarbij kijken Nederlandse boeren naar hoe watergangen lopen van nature lopen en hoe de bodemlagen eruit zien in een groter gebied, in plaats van naar losse percelen. Die kennis willen de Duitsers samen met Nederlandse collega’s verder ontwikkelen en toepassen in het grensgebied.
Op Nederlandse boerenbedrijven worden al langer concrete stappen gezet. Boer Erwin Nijrolder uit Vragender plaatste in 2019 kleine stuwen in sloten en paste drainage toe op een stuk hoger gelegen land. Bij droge zomers hoeft hij voor de winter geen voer voor de koeien meer bij te kopen. Met steun van het waterschap werd ook de sloot ondieper gemaakt, zodat water minder snel wegstroomt. Collega-boer Donselaar heeft in navolging van Nijrolder stuwen gezet. “Als de regen uit blijft is het hier snel droog en we kunnen hier niet beregenen vanwege de keileem in de ondergrond die tientallen meters diep zit. Vergelijkbare maatregelen volgen andere agrariërs op. Op de zandgronden, is beregenen niet altijd mogelijk.
Volgens betrokkenen werkt water vasthouden altijd het beste op hogere gronden. Daar voorkomt het dat water direct wegstroomt naar lagergelegen gebieden, waar juist sneller wateroverlast kan ontstaan. LTO ondersteunt het initiatief. Bestuurder Henk de Gaaij: “De samenwerking laat zien dat veerkracht tegen klimaatverandering vraagt om gezamenlijke inzet. Boeren en waterbeheerders hebben soms verschillende belangen, maar delen hetzelfde doel: het landschap beter voorbereiden op extremen.” De deelnemers zijn ook enthousiast over het project die het op een redelijk korte termijn geeft. “Het nemen van maatregel gaat in stappen, zodat boeren hier in de bedrijfsvoering mee om kunnen gaan.”