“Waarschijnlijk ook blauwtong,” constateert Naaldenberg. Onder jagers wordt dit jaar als een rampjaar beschouwd. Het jachtseizoen is net geopend, maar hazen zijn bijna niet meer te vinden. Een variant van het myxomatose-virus, bekend van konijnen, is nu ook op hazen overgeslagen. De hazenpest was nauwelijks onder controle, en aan de Duitse kant van de grens is de hazenpopulatie met wel 80 procent afgenomen.
Verantwoordelijke taken van jagers
“Daarom moet je er niet op schieten,” concludeert Naaldenberg. “Een goede jager kent zijn gebied; dat is een jaartaak.” Wie denkt dat jagers enkel met een geweer rondlopen om voor hun plezier te schieten, heeft een totaal verkeerd beeld. “Je bent natuurbeschermer, schadebestrijder en voorlichter voor boeren, bosbeheerders, inwoners en toeristen.”
Wanneer boeren in de buurt in het voorjaar het jonge grasland maaien, weten we hier dat er jonge herten in het hoge gras kunnen liggen. Die halen we dan weg. We attenderen boeren op het belang van houtsingels als dekking voor wilde dieren. Bij overlast door kraaien in opkomende maïs, schieten we om ze te verjagen; dat geldt ook voor wilde ganzen en duiven. Eerst proberen we de vogels te verjagen – dat doen we meerdere keren- en pas als laatste middel lossen we een schot. Zo houden we in het algemeen dierenpopulaties jong en gezond; beter bestand tegen virussen, die nu grote invloed hebben op de wildstand,” legt Naaldenberg uit over het gebied dat hij, met toestemming van de landeigenaren, beheert. Daarnaast bestrijden jagers ook schade: bij een te hoge reeënstand nemen verkeersongelukken toe, en dan worden jagers ingezet om de balans te herstellen.
Zorgen over teruglopende populaties
Naaldenberg maakt zich zorgen over de sterk teruglopende populaties. De natuur kampt met plagen die er vroeger niet waren, vertelt hij. Bijna dagelijks maakt hij rondes, zowel officiële inspecties over landerijen en bossen als vandaag door een kamp waar boekweitzaad rijp is. Een haas schiet weg, een fazant roept en boven hem bidt een torenvalk. “Aan deze kant van de oude spoorbaan lijkt er weinig aan de hand met de hazen, maar aan de andere kant vallen ze bij bosjes neer. Ze wankelen en tuimelen dan om.” De herten lijken apathisch: “Je kunt ze bijna aaien, en dat is natuurlijk niet gezond.” De ziektes verspreiden zich lokaal. Aan de andere kant van de Borkense spoorbaan liggen de natte gronden met meer muggen, en dat zijn de virusverspreiders, aldus Naaldenberg.
Machteloosheid en angst voor nieuwe virussen
De jager uit Kotten voelt zich machteloos. “Er is niets wat je kunt doen. Mensen kun je waarschuwen: houd afstand en bezoek geen verenigingen voordat er een coronavaccin is,” herinnert hij zich. “Maar tegen ganzen kun je niet zeggen: ‘Neem een tabletje voordat je de Oostzee oversteekt vanwege de vogelgriep.” Het verhaal doet hem denken aan de merels, die sterk in aantal zijn gedaald door het usutu-virus, en aan de wilde zwijnen. Naaldenberg vreest de Afrikaanse varkenspest, die via toeristen kan worden binnengebracht.
Onderzoek en herstel: een lange weg
Het Dutch Wildlife Health Centre in Utrecht onderzoekt de dode dieren. Maarten Post van het centrum zegt: “Met grote regelmaat worden dode dieren gemeld bij het DWHC. De aantallen en soorten fluctueren, ook in het grensgebied. We selecteren welke dieren we onderzoeken om de doodsoorzaak vast te stellen en zo te signaleren welke wildziekten er heersen. We beoordelen ook de gevaren van deze ziekten voor volksgezondheid, huisdieren en de dieren zelf.” In buurland Duitsland is er momenteel een uitbraak van myxomatose, vooral verspreid door muggen, meldt Post. “Vaccinatie van wilde dieren is helaas geen optie.”
Naaldenberg verwacht dat het vijf tot zes jaar zal duren voordat de wildstand zich herstelt. De hazen waren dit voorjaar net op de weg terug, maar de myxomatose is funest voor hun populatie. “Virussen en bloedziekten zoals leverbot moeten niet zo blijven doorgaan.”