“Neem het voorstel terug, ga in overleg, en kom terug met een voorstel dat breed gedragen wordt”, zei Jan Zappeij van de Berkellandse Burgerpartij, die daarmee min of meer het standpunt van de gehele raad vertolkte. Van der Noordt moet het voorstel terugnemen en doet dat met een zwaar gemoed, want hij zei tijdens de vergadering niet voor niets: “U vraagt bijna het onmogelijke. Als ik dit voorstel terug krijg, welke kant moet ik dan op? Moet ik dan kiezen voor een oplossing die 420.000 euro kost? Dat wil ik niet.”
De wethouder doelde daarmee op het bedrag dat Twente Milieu rekent voor het maandelijks ophalen van het oud papier door de eigen kraakwagens met vrijwilligers van de diverse verenigingen uit Berkelland. De inzet van het materieel en personeel in het weekend drukt zwaarder op de kosten. Haalt Twente Milieu het zelfstandig op, via de invoering van blauwe bakken, dan gaat het dat Berkelland jaarlijks 205.000 euro kosten.
Tijd genoeg
De fracties vinden echter dat er onvoldoende is gesproken met de verenigingen en willen eerst zien dat de wethouder een serieuze poging doet er met de verenigingen uit te komen. “Daarvoor is nog tijd genoeg, om er met de verenigingen uit te komen”, zei Han Boer (D66). “Dan kun je kiezen voor een hybride vorm, een afkoopregeling of dat de verenigingen in het héle gebied papier ophalen.”
Boer wees er ook op dat er bij de volgende raad een besluit wordt genomen of Twente Milieu de rest van het afval in Berkelland mag inzamelen. Daarna is het volgens Boer hét goede moment om ook te kijken of Twente Milieu wel of niet het oude papier mag ophalen, in welke vorm dan ook.
Oneerlijk
De vraag in hoeverre er nog altijd elf kilo oud papier bij het restafval wordt aangetroffen bleef onbeantwoord. En dan zijn er nog de elf witte vlekken in de gemeente, waar geen oud papier wordt opgehaald. Dat vindt de wethouder oneerlijk, want: “De mensen betalen wel de afvalstoffenheffing, maar brengen het zelf weg.”
Hij werd door raadslid Meino Janszen (Gemeentebelangen) nogmaals in de hoek gedreven. “Verenigingen zeggen niet met u gesproken te hebben en u zegt van wel. Hoe zit dat nu?” Van der Noordt zei ‘op beeldvorming geen antwoord te hebben’. En voegde daaraan toe: “Ik ben helaas de boodschapper van het slechte nieuws.”
De wethouder moet zich nu beraden op de wijze waarop hij de boodschapper van goed nieuws kan worden.