Aan het eind van een 'technisch' betoog over de 'gebiedsaanpak' voor het buitengebied van Winterswijk, tijdens het Politiek Forum in het gemeentekantoor, legt oud-burgemeester Paul van Erkelens donderdagavond de vinger op de zere plek. Van Erkelens is voorzitter van de commissie die de kar trekt om begin 2024 met een nieuw gebiedsplan te komen. Tijdens dat proces komen onderdelen als droogte, cultuurhistorie, woningbouw en recreatie, natuur, landbouwbedrijven en stikstof aan de orde. Met betrekking op dat laatste hoofdpijndossier wijst een medewerker van de provincie op de Veluwe en de Gelderse Vallei als 'grootste stikstofopgave' en pleit hij naast 'iets generieks' voor een gebiedsgerichte aanpak in Winterswijk. Maatwerk dus.
Maar wat is dan het perspectief voor de boeren, begin 2024? Die vraag is afkomstig van Bert Nijman, voorzitter van de stichting Buurtschappen Samen Vooruit. Via keukengesprekken met de boeren zal ze een overlevingskans geboden moeten worden. "We moeten proberen er samen uit te komen, maar daar durf ik geen garantie voor te geven", zegt wethouder Wim Wassink. "We hebben de tijd hard nodig, het wordt een hele kunst." Van Erkelens vindt dat de boeren, ook als ze stoppen, betrokken moeten blijven bij het onderhoud van het coulissenlandschap: "De keukengesprekken worden belangrijk. Dan moeten we inzetten op het behoud van het landschap voor de toekomst. Wat doen we anders met de gronden?"
Noodzaak
Hij wijst op de noodzaak van de medewerking van de boeren en een hogere vergoeding: "Moeten er zonneparken komen? Moeten er bredere waterlopen komen om meer water in een gebied te krijgen of om water vast te houden tijdens piekmomenten? Van wie is die grond? Dan moet je de boeren beter betalen dan nu." Arie Schoemaker, namens de gemeente Winterswijk dé drager van WCL (Waardevol Cultuurlandschap), stipt het probleem van de Winterswijkse boeren aan. "De boeren werken tegen een hoge kostprijs en dat komt door het landschap", zegt Schoemaker.
'Rek is eruit'
Hij doelt op de meerdere, kleine kavels die de boeren in Winterswijk bezitten, en geeft een voorbeeld. "Als een loonwerker bijvoorbeeld in de polder één gebied van veertig hectare moet maaien, dan doet hij daar drie uur over", aldus Schoemaker. "Hier is die veertig hectare verdeeld over tien percelen en dan doet hij daar twee dagen over. Maar hij maait tegen dezelfde vergoeding per uur en dat is voor de boeren niet langer op te brengen. De rek is eruit."
Zevenhonderd boeren
In de tijd van 'burgemeester Van Erkelens' waren er 'zo'n zevenhonderd boeren', momenteel zijn er dat nog 260, waarbij Schoemaker een nuance aanbrengt. "Dat is inclusief alle hobby plus-boeren, maar er zijn nog 140 fulltime boeren, waarvan 85 melkveebedrijven", vertelt hij. "Misschien dat ruilverkaveling een oplossing kan bieden, met verplaatsing van boerenbedrijven van bijvoorbeeld het Woold naar Meddo."
'Levende Van Goghs'
Schoemaker zegt dat de landbouworganisatie LTO inzet op grote boeren, maar die zijn er niet in Winterswijk. Mede als gevolg van een versnipperd landschap, met een afwisseling van landbouwgronden en natuur, dat onderhouden wordt door de boeren. Hij vindt dat de boeren daarvoor beter betaald moeten worden: "Ze mogen daarvoor beter beloond worden. Kijk, iedereen houdt van dit landschap en als mensen naar het Rijksmuseum gaan betalen ze daarvoor. Als ze hier komen zien ze levende Van Goghs en dat is gratis."
Foto: REGIO8