Joodse inwoners werden tijdens de oorlog gedwongen hun woningen te verlaten en het onroerend bezit werd onteigend en veelal doorverkocht. Na afloop van de oorlog zagen ze bijvoorbeeld hun eigen meubels terug in een opslag en moesten er voor betalen om te terug te krijgen. De vijf Achterhoekse gemeenten willen weten hoe er destijds is gehandeld bij het herstellen van het (eigendoms)recht voor Joodse burgers en hun nabestaanden. In navolging van haar collega Joris Bengevoord in Winterswijk wil ook burgemeester Annette Bronsvoort van Oost Gelre duidelijkheid over het handelen van haar gemeente destijds.
“Het is verschrikkelijk dat Joods vastgoed tijdens de Tweede Wereldoorlog is onteigend en doorverkocht", zegt Bronsvoort. "Joodse inwoners die na de Tweede Wereldoorlog hun onteigende en doorverkochte woning wilden terugkrijgen, ontvingen van sommige gemeenten weinig medewerking en medeleven. Ze moesten soms zelfs bijkomende kosten betalen om weer in het bezit te komen van hun eigen woning." Ze voert het woord namens de vijf gemeenten: "Het is erg belangrijk dat wij laten onderzoeken of deze woningen en stukken grond na de bevrijding weer bij de rechtmatige eigenaren terecht zijn gekomen. En hoe de gemeenten daarbij toentertijd hebben gehandeld.”
Klankbordgroepen
Er worden gemeentelijke klankbordgroepen ingesteld met mensen die een relatie hebben met of kennis hebben van het vraagstuk. Vanuit de afzonderlijke klankbordgroepen komt er één werkgroep die als aanspreekpunt voor de Radboud Universiteit Nijmegen gaat dienen. De voorbereidingen zijn begonnen, na de zomer begint het definitieve onderzoek.
Foto: REGIO8 (archief, leggen struikelstenen in Laag-Keppel)