Het besluit viel in Parijs en leed geen enkele twijfel onder de stemmers uit de hele wereld. Digitaal keken de organisatoren van onder meer bloemencorso's mee. Herman ter Haar, voorzitter van Stichting Bloemencorso Lichtenvoorde zat juichend achter z'n laptop: "Ja dit is fantastisch. Het is gelukt, hier zijn we ontzettend blij mee!”, zegt hij in gesprek met Omroep Gelderland. “De corsocultuur, dus 21 corso's in Nederland, die zijn nu geplaatst op de wereldbekende Unesco-lijst. Daar hebben we heel veel jaren heel hard aan gewerkt, samen met de corsokoepel die de belangen behartigt van alle Nederlandse corso's."
De corsocultuur is bijgeschreven op een internationale lijst met immaterieel erfgoed. Niet te verwarren met 'werelderfgoed', want dat zijn plekken die je kan bezoeken. Zoals een monument, een natuurpark of een gebied, zoals de Amsterdamse grachtengordel. Immaterieel erfgoed is bijvoorbeeld de Belgische biercultuur of de Jamaicaanse reggae muziek.
Meer dan wagens
De corso's kennen we van de enorme praalwagens, maar volgens de corsokoepel is het veel meer dan dat. "Het bouwen van de corsowagen en alles wat daar bij komt kijken, is een sociaal en creatief proces waar de hele gemeenschap gedurende een groot deel van het jaar mee bezig is", zegt Ter Haar. In de Achterhoek gaat het om de bloemencorso’s die op de internationale lijst komen te staan, maar ook het Fruitcorso in Tiel.
Levert het ook wat op?
Op de Unesco-lijst komen was geen makkie. "Je moet heel veel landen overtuigen van het feit dat een corsocultuur een traditie is die het waard is om bewaard te blijven", zegt ter Haar. Daarvoor moesten de initiatiefnemers zoveel mogelijk informatie verzamelen over hun corso's, en foto's en video's aanleveren van het bouwen van de wagens en het evenement zelf.
‘Geeft status en aanzien’
Het is niet zo dat een plek op de lijst ook zorgt voor een zak met geld. "Wat het betekent is dat het een traditie is die niet zomaar aan de kant geschoven kan worden. Het geeft je status en aanzien, want de hele wereld heeft besloten dat dit moet blijven." Wel verwacht Ter Haar dat de titel meehelpt om de samenwerking met corso's in het buitenland te verbeteren.
Aan de bak
Geen financiële steun dus voor de corso's. "Dus we zullen echt aan de bak moeten om die corso's in leven te houden." Onder meer jongeren warm laten lopen voor de corsobouw of organisatie is een uitdaging. "Maar dat speelt al heel lang, sinds de eerste editie in 1929 zijn we al telkens bezig om het corso over te dragen aan een nieuwe generatie."
Tweede traditie
De corsocultuur is de tweede Nederlandse traditie op de lijst, eerder werd het 'Ambacht van de Molenaar' als eerste Nederlandse element bijgeschreven. "Extra uniek dus!", vindt ter Haar, die nog wel een klein feestje verwacht in Lichtenvoorde. "De vlag gaat sowieso uit in alle corsoplaatsen, het wordt op gepaste wijze groots gevierd!"
Foto: REGIO8 (archief)